Alleen in Italië kon een lelijke V.S. militaire motorfiets de katalysator zijn die leidde tot het ontstaan van een stijlicoon. Met meer dan 16 miljoen verkochte scooters is de Vespa synoniem geworden met stijl, vrijheid en alles wat Italiaans is. De naam alleen al roept beelden op van mooie mensen op mooie plaatsen, een beeld dat verder werd uitgedragen door Fellini, die de zwoele Anita Ekberg er een liet berijden in zijn filmische meesterwerk La Dolce Vita.
De Vespa werd geïnspireerd door de kleine olijfkleurige Cushman Airborne motorfietsen die tijdens WO II per parachute in de Italiaanse industriële hartgebieden van Milaan en Turijn gedropt werden om gebruikt te worden door de troepen in de strijd tegen de Duitsers.
Twee oorlogen zijn zeer belangrijke kenmerken op de Vespa tijdlijn. De fabriek die in 1884 in Genua door Rinaldo Piaggio werd opgericht om luxeschepen uit te rusten, werd gebouwd door Piaggio. De Eerste Wereldoorlog maakte een verandering van produkt mogelijk en de firma die nu treinstellen en rijtuigen maakte, ging over op de produktie van vliegtuigen, waaronder watervliegtuigen.
In 1917 bouwde Piaggio een nieuwe fabriek in Pisa en nam vier jaar later een andere over in Pontedera om er hoogtechnologische P-180 motoren voor bommenwerpers te bouwen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Piaggio’s vliegtuigfabrieken strategische militaire doelwitten en kregen ze veel aanvallen te verduren, tot ze op 31 augustus 1943 met de grond gelijk gemaakt werden.
Met hulp van de Geallieerden werden de fabrieken herbouwd en, herinnerend aan de kleine motorfiets die voor parachutisten gemaakt was, gaf Enrico Piaggio Corradino D’Ascanio de opdracht een motorfiets te ontwerpen die geschikt was om zich in de door bommen verwoeste Italiaanse steden te verplaatsen.
De luchtvaartontwerper was echter niet gecharmeerd van motorfietsen, omdat hij ze te log vond, moeilijk te repareren en vuil. Gebruik makend van zijn expertise overwon hij deze problemen om een scooter te maken die niet alleen de harten van zovelen zou veroveren, maar die ook een wonder van vormgeving en praktisch nut was. De versnellingspook werd naar het stuur verplaatst om hem gemakkelijker te kunnen bereiken; om de problemen met het verwisselen van banden, die motorfietsen hadden, op te heffen, gebruikte hij in plaats van een vork een draagarm, vergelijkbaar met die in vliegtuigen, en met behulp van zijn luchtvaartkennis maakte hij de carrosserie zo dat ze de spanningen op dezelfde manier absorbeerde als een vliegtuig dat doet. De zitpositie was ontworpen om zowel veiligheid als comfort te bieden, terwijl de werking verborgen was achter panelen om de kleren van de berijder in onberispelijke staat te houden en het doortrapbare frame betekende dat het een ideale machine was om rok-dragende vrouwen te berijden.
Men zegt dat in 1946, toen D’Ascanio het prototype toonde, het Enrico Piaggio was die het, vanwege de smalle taille en het zoemende geluid, la Vespa noemde, wat de wesp betekent.
Het debuut
Op 23 april 1946 vroeg Piaggio octrooi aan bij het Centraal Octrooibureau van het Ministerie van Industrie en Handel in Florence, waarbij hij de Vespa beschreef als “een motorfiets met een rationeel complex van organen en elementen met carrosserie gecombineerd met de spatborden en motorkap die alle mechanische onderdelen bedekken”.
De eerste glimp van de Vespa die het publiek te zien kreeg was op de cover van het populaire Italiaanse tijdschrift La Moto op 15 april 1946 en daarna werd hij gelanceerd op de designbeurs van Milaan in 1946, een jaar eerder dan zijn concurrent, Lambretta. De reactie op de machine leidde tot veel kopieer-ontwerpen uit het buitenland; Japan produceerde het Fuji konijn, Duitsland produceerde verschillende rivaliserende scooters en zelfs Groot-Brittannië produceerde wat het als een concurrent zag, maar in werkelijkheid slaagde geen enkele rivaliserende firma erin de schoonheid en charme van de kleine Italiaanse scooter te evenaren.
Gestuwd door de positieve reacties op de scooter ging Piaggio in productie met de Vespa 98, die goed verkocht met in het eerste jaar een productie van 2.484 exemplaren. Dit leidde ertoe dat in 1947 het grotere 125 cc model werd gelanceerd. In het tweede jaar was de productie gestegen tot 10.353 en verder met 9.500 tegen het eind van 1948. De verkoop van de Vespa bleef groeien en in juni 1956 rolde de miljoenste scooter van de produktielijn; 1960, een kleine vier jaar later, zou het aantal stijgen tot twee miljoen, waarmee de weg vrijgemaakt was voor de scooter die de geschiedenis in zou gaan als een uniek fenomeen in ’s werelds gemotoriseerde reisgeschiedenis.
Licht, camera, actie!
Door zijn populariteit en vernieuwende ontwerp duurde het niet lang of het sexy scootertje begon in stijlvolle tijdschriften te verschijnen, gefotografeerd naast modellen die de couture van de dag droegen.
Al gauw werd alleen al de naam, Vespa, verbonden met haute couture en met beelden van knappe mannen die door smalle Italiaanse straatjes zoeven of van mooie meisjes die met wapperende haren achter zich aan over kustwegen rijden, waardoor een band met stijl ontstond die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Hollywood heeft altijd een liefdesrelatie met de Vespa gehad: in de film Roman Holiday uit 1953 zou je kunnen stellen dat de scooter na Gregory Peck en Audrey Hepburn ook sterrenbezetting had moeten krijgen, want het zijn de beelden van hen die ermee door Rome rijden die de film hebben helpen voortbestaan.
Ook vandaag nog lijkt het erop dat als een film zich in Italië afspeelt, er een Vespa in voorkomt: in recente films waren dat onder meer The Talented Mr Ripley en American Graffiti; glamoureuze beroemdheden die naast een Vespa gefotografeerd zijn zijn onder meer Joan Collins, Ursula Andress en Raquel Welch, Henry Fonda, Antonio Banderas, Jude Law, en Gwen Stefani is er op te zien in haar popvideo Now That You Got It uit 2007.
Met uitzondering van Roman Holiday is waarschijnlijk een van de beroemdste films waarin de Vespa voorkomt Quadrophenia, de rock opera die geschreven werd door The Who en zich afspeelt in de wereld van de Britse Mod cultuur in 1965.
Buiten Italië was Groot-Brittannië de op één na grootste markt voor de Vespa. Stijl was belangrijk voor de Mods in hun scherpe pakken en parka’s met visstaarten, en ze namen de Italiaanse scooter over als deel van hun look en gingen hem verder aanpassen met extra lichten en spiegels die aan het kleine frame werden toegevoegd. Tijdens de feestdagen in 1960 werden de Britse badplaatsen overspoeld door Vespa rijdende mods, sommigen op zoek naar moeilijkheden vanwege de ongeschreven vendetta met de Rockercultuur, maar de meesten om te pronken en te pronken op hun scooters.
De Vespa blijft wereldwijd verkopen en de kleine wespa-scooter is verheven van een eenvoudige machine tot een concept dat internationaal erkend wordt. Het imago is nu big business: de firma verkoopt miljoenen aan merchandising, alles van zonnebrillen tot hemden en van wandklokken tot kalenders. De Vespa blijft een van de blijvende leden van het koningschap van de mode-industrie, en hij is niet van plan zijn kroon zomaar op te geven.